Skip to content

De intimiteit van zazen

Veel beoefenaars weten geen weg met hun ego. Preciezer: de wispelturigheid van het ego baart hen zorgen. Dat beschouwen ze veelal als een soort obstakel in hun beoefening. Het ego is als een kind: het verlangt naar een hoop dingen, keurt een hele reeks zaken zomaar af en is koppig in de bevestiging van zijn eigen affirmatie ik-ben-in-de-wereld!.
’t is een kwestie van ruimte: hoeveel ruimte neemt ons ego in? Neemt het de hele plaats van ons leven in beslag?
Zazen zorgt voor ademruimte. Het ego is er, maar neemt niet de hele plaats in beslag. Het ego is niet de volledigheid van ons (spiritueel) leven. Zazen brengt ons naar de plaats voorbij de krampachtigheid van het ik wil. Zazen omarmt het ego. Niet om het te knuffelen maar om het helemaal te integreren, te verteren.
Voor meester Dogen is het een evenwichtsoefening tussen “denken” en “niet-denken”. Hij noemde dat hishiryo – noch het een, noch het andere. Voorbij de twee. Vertaald als nonthinking in het Engels.
Op het einde van het lange hoofdstuk Shobogenzo Zazenshin (Het punt van zazen, de essentie, waar alles rond draait), nadat hij talrijke beelden en woorden gebruikt heeft (het polijsten van de dakpan, het slaan van de os en de kar, het “doden” van de Boeddha enz.), schrijft hij eenvoudigweg: “de essentie wordt verwerkelijkt in hishiryo en is op een natuurlijk manier intiem met onszelf.”
Natuurlijk – in het Japans, onozukara: vanuit zichzelf. Spontaan. In harmonie met de ware aard van de dingen, in harmonie met de Weg.
Intiem – in het Japans, shitashishi: het refereert naar de natuurlijke intimiteit tussen een ouder en zijn kind. Een familiariteit die voornamelijk gekenmerkt wordt door een natuurlijke, fundamentele eenheid.
Dezelfde eenheid bestaat er in de relatie tussen de hamer die de klok slaat en het geluid, de resonantie die de klok ogenblikkelijk produceert. Niet-van-elkaar-gescheiden. Een tik, een resonantie. Een slag, een geluid.
Zo is het dus ook voor de intimiteit van zazen. De beoefening tikt de klok van het ego aan en de boeddhanatuur resoneert. De twee zijn niet van elkaar gescheiden. We zijn ons ego maar we zijn niet beperkt tot ons ego. Boeddha is niet gescheiden van ons ego.
Zazen is de ruimte binnentreden van het niet-gescheiden-zijn. Veel beoefenaars ervaren dit als een soort thuiskomen. Na een lange weg afgelegd te hebben op de dwaalwegen waar ons ego ons gebracht heeft, komt men terug thuis – intiem met de ware aard van onze geest die we eigenlijk nooit verlaten hebben.

"Zen is de kunst met alle dingen te dansen."

Back To Top