Skip to content

Seizoenswisselingen

Bloem In Verval

De meeste mensen zien de seizoenswisseling naar de winter toe met tegenzin verschijnen: de grijze regenwolken zijn terug op het rendez-vous, de bomen worden van hun blaadjes beroofd, het winteruur snoept een uur van de avond af (en geeft die aan de ochtend terug), ver weg zijn de zwoele dagen van de zomer, we duiken de koude en vochtige nacht in, een jaar is weer voorbij …
De verandering van alle dingen is voor de meesten van ons niet gemakkelijk te accepteren. We ondergaan meer de verandering dan dat we ze verwelkomen. Niets blijft hetzelfde. We kunnen niets voor altijd behouden. Voor velen is dat een bron van ergernis en onrust.
En toch zorgt die fundamentele transformatie er ook voor dat onze illusies, onze bonno’s, de bron van alles wat ons misnoegt, eveneens aan verandering onderworpen is. De wet van de onbestendigheid (een van de eerste leringen van de Boeddha) zorgt voor een essentiële openheid zodat ook de negatieve elementen uit ons leven evolueren.
De Chinese meester Nyojo zei tot zijn discipelen bij de aanvang van de winter: “Op de verstrengelde takken van de oude pruimenboom, opent zich plots een bloesem en dan nog één en nog één en ontelbare bloesems ontluiken. Ze zijn niet trots op hun zuiverheid, noch op hun parfum. Ze verspreiden zich en worden de lente. Hun blaadjes bedekken het gras en de bomen en ontbloten de schedel van de monnik, de sneeuwstorm die heel de aarde bedekt. De oude pruimenboom is onbegrensd. De scherpe kou bijt hem in de neus.”
Bij de aanvang van de winter reeds de lente zien, is de zienswijze van de wijze die zich harmonieert met de onbestendigheid. Zich harmoniëren met de onbestendigheid is: “zich harmoniëren met de cosmos”, zoals de Japanse zenmeester Taisen Deshimaru graag formuleerde.
In die harmonie ligt de oneindige bron tot het geluk. En tegelijkertijd is de winter wel degelijk aanwezig en bijt ons in de neus!
 

"Zazen is gaan waar we niet kunnen gaan, zonder twijfel, zonder angst met een open hart".

Back To Top